woensdag 27 januari 2021
om 19:30
Woensdagavondgebed vanuit de kerk in 's-Heerenberg
Voorganger(s): ds. Henriëtte Nieuwenhuis, ds. Theo Menting, ds. Gerjanne van der Velde
Organist: Joop Agelink
PROTESTANTSE GEMEENTEN
Silvolde, Etten-Terborg-Ulft,
’s Heerenberg-Zeddam, Gendringen-Bontebrug
WOENSDAGAVONDGEBED
27 januari 2021
vanuit de protestantse kerk in ‘s-Heerenberg
19.30 uur - uitzending via www.kerkdienstgemist.nl
voorgangers: ds. Theo Menting, ds. Gerjanne van der Velde, ds. Henriëtte Nieuwenhuis
organist: Joop Agelink
U kunt de orde van dienst hier downloaden.
Als u deze dan uitprint kunt u de dienst op het hele scherm van uw computer, tablet of telefoon zien.
Orgelspel
Stilte
Aansteken van de kaarsen
mensen thuis worden uitgenodigd een kaars of een lichtje aan te steken.
Openingsvers
Nu de avond valt
ontvonkt de vlam van uw nabijheid,
een vuurkolom het duister door
en van de nieuwe dag ons teken.
In de lichtkring van uw liefde verzameld,
nu hier de avond valt,
zingt ons de stilte uw naam ter eer.
Laat uw licht ons leiden!
Orgelspel
Psalmgebed – Psalm 3
Een psalm van David, op de vlucht voor zijn zoon Absalom.
HEER, hoe talrijk zijn mijn belagers, velen vallen mij aan,
velen zeggen van mij: 'God zal hem niet redden.'
U, HEER, bent een schild om mij heen, u bent mijn eer, u houdt mij staande.
Roep ik tot de HEER om hulp, hij antwoordt mij vanaf zijn heilige berg. sela
Ik ga liggen, val in slaap en word wakker-de HEER beschermt mij.
Ik vrees de tienduizenden niet die mij aan alle kanten omringen.
Sta op, HEER, en red mij, God, sla mijn vijanden in het gezicht, breek de tanden van de wettelozen.
Bij u, HEER, is redding, uw zegen rust op uw volk. sela
Lied 906: 1 en 8
God is tegenwoordig, God is in ons midden,
laat ons diep in 't stof aanbidden.
God is in ons midden, laat nu alles zwijgen,
alles in ons voor Hem neigen.
Wie de stem heft tot Hem,
sla de ogen neder, geve 't hart Hem weder.
|
Heer kom in mij wonen, zij mijn hart en leven, |
|
U ten heiligdom gegeven. |
|
Gij die zo nabij zijt, wend mij toe uw wezen, |
|
dat Ge in mij uw beeld moogt lezen. |
|
Waar ik ga zit of sta, |
|
laat mij U aanschouwen, |
|
met een stil vertrouwen. |
Lezing: Ester 3
Na verloop van tijd gaf koning Ahasveros een hoge positie aan Haman, de zoon van Hammedata, een nakomeling van Agag: hij plaatste hem boven alle rijksgroten aan zijn hof. Alle hoge functionarissen van de koning die in de Koningspoort waren, vielen telkens voor Haman op de knieën en bogen zich voor hem neer, want zo had de koning het geboden. Alleen Mordechai knielde of boog nooit voor hem. De functionarissen van de koning in de Koningspoort spraken Mordechai daarover aan: 'Waarom overtreedt u steeds het gebod van de koning?' Dit vroegen ze hem elke dag weer, zonder dat hij zich iets van hun woorden aantrok. Toen lichtten ze Haman erover in, om te zien of Mordechai in zijn houding zou kunnen volharden; hij had hun namelijk verteld dat hij een Jood was. Toen Haman te weten kwam dat Mordechai niet voor hem knielde of boog, werd hij woedend, en hij besloot Mordechai uit de weg te ruimen. Maar nadat men hem had verteld uit welk volk Mordechai stamde, was de dood van Mordechai alleen hem niet genoeg: vanaf dat moment zon Haman op middelen om alle Joden in Ahasveros' rijk om te brengen, heel Mordechais volk.
In de eerste maand van het twaalfde regeringsjaar van koning Ahasveros, de maand nisan, liet Haman in zijn persoonlijke aanwezigheid het poer werpen, dat wil zeggen het lot, over alle dagen en over alle maanden, een voor een, tot en met de twaalfde maand, de maand adar. Daarna zei Haman tegen koning Ahasveros: 'Er is een bepaald volk dat over alle provincies van uw rijk verspreid leeft en te midden van de andere volken zijn eigen leven leidt. Hun wetten verschillen van die van alle andere volken en aan de wetten van de koning houden ze zich niet. De koning is er niet bij gebaat hen maar rustig hun gang te laten gaan. Als het de koning goeddunkt, laat er dan een bevel op schrift worden gesteld dat ze moeten worden uitgeroeid. Dan zal ik tienduizend talent zilver afdragen aan de ambtenaren die de koninklijke schatkist beheren.' De koning deed zijn zegelring af en gaf die aan Haman, de zoon van Hammedata, de nakomeling van Agag, de vijand van de Joden. 'Over uw zilver kunt u vrij beschikken, 'zei hij tegen Haman, 'en ook over dat volk: doe ermee wat u het beste lijkt.'
Zo werden op de dertiende dag van de eerste maand de schrijvers van de koning ontboden. Er werd een bevel op schrift gesteld dat precies zo luidde als Haman het wilde en dat gericht was aan de satrapen die de koning vertegenwoordigden, aan de gouverneurs van alle provincies en aan de vorsten van alle volken. Voor elke provincie was er een bevel in haar eigen schrift en voor elk volk in zijn eigen taal. Het werd geschreven in naam van koning Ahasveros en met de zegelring van de koning verzegeld. En er werden door boden in alle provincies van het koninkrijk brieven verspreid waarin stond dat op één bepaalde dag, en wel op de dertiende dag van de twaalfde maand, de maand adar, alle Joden moesten worden gedood en volledig uitgeroeid, jong en oud, vrouwen en kinderen inbegrepen, en dat hun bezittingen mochten worden buitgemaakt. In elke provincie moesten afschriften van de brief worden verspreid; de inhoud ervan moest overal als wet worden uitgevaardigd en aan alle volken bekendgemaakt, zodat ze zich tegen de genoemde dag gereed konden houden. Op bevel van de koning vertrokken de boden met spoed. Ook in de burcht van Susa werd de wet uitgevaardigd. En terwijl de koning en Haman rustig zaten te drinken, raakte de stad Susa in rep en roer.
Stilte
Orgelspel
Avondgebed
Heer God,
nu de nacht aanbreekt
leggen wij vol vertrouwen
wat voorbij is
in uw handen.
Wil vergeven wat verkeerd was
en zegenen wat goed was.
Geef ons een diepe rust
om morgen, toegerust met uw kracht
elke taak weer op te nemen
die Gij ons geeft
Stilte
Onze Vader
Onze Vader Die in de Hemelen zijt,
Uw Naam worde geheiligd;
Uw Koninkrijk kome;
Uw wil geschiede,
gelijk in de Hemel alzo ook op de aarde.
Geef ons heden ons dagelijks brood;
en vergeef ons onze schulden,
gelijk ook wij vergeven onze schuldenaren;
en leid ons niet in verzoeking,
maar verlos ons van de Boze.
Want van U is het Koninkrijk
en de kracht en de heerlijkheid
tot in eeuwigheid. Amen.
Avondlied 237
O zalig licht, Drievuldigheid,
die één in hart en wezen zijt,
de grote zon verzinkt in nacht,
o licht, houd in ons hart de wacht.
U loven we in de dageraad,
U smeken wij des avonds laat,
geef dat ons lied uw lof verspreidt
van eeuwigheid tot eeuwigheid.
Aan God de vader zij de eer,
aan God de Zoon voor immermeer,
aan God de Geest die troost en leidt
zij lof nu en te allen tijd.
Zegenbede
Moge de vrede van God,
die alle begrip te boven gaat,
onze harten en onze gedachten bewaren
in Christus Jezus.
Orgelspel
|