zaterdag 19 december 2020
om 16:00
KERSTVIERING met en voor senioren ‘Wees niet bang’ vanuit de Protestantse Kerk in Silvolde
Voorganger(s): predikanten Klavertje4 gemeenten
Tekst(en): Lucas 1:26-38 en 1:39-56
Organist: Joop Kleinhesseling
PROTESTANTSE GEMEENTEN
Silvolde, Etten-Terborg-Ulft,
’s-Heerenberg-Zeddam, Gendringen-Bontebrug
KERSTVIERING
met en voor senioren
‘Wees niet bang’
19 december 2020
vanuit de protestantse kerk in Silvolde
16.00 uur - uitzending via www.kerkdienstgemist.nl
M.m.v. senioren en predikanten uit de Klavertje 4 gemeenten
organist: Joop Kleinhesselink
Kerstviering wordt rechtstreeeks uitgezonden via Kerkdienst Gemist.
Als u hier klikt, opent zich een nieuw venster en kunt u de dienst live meebeleven.
U kunt de orde van dienst hier downloaden. Als u deze dan uitprint kunt u de dienst op het hele scherm van uw computer, tablet of telefoon zien.
= = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = =
Welkom – ds. Henriëtte Nieuwenhuis (PG ‘s-Heerenberg-Zeddam)
Aansteken van de kaarsen – door een afgevaardigde uit elke gemeente
Ondertussen zingen we lied 458 ‘Zuivere vlam’
Lied 286: 1,2,3
Waar de mensen lijden onder onrecht
in een wereld die geen vrede vindt,
heb vertrouwen, draag het kruis met blijdschap
er is licht dat alles overwint.
Ref
Steek een kaars aan tegen al het duister,
als een teken in een bange tijd,
dat ons leven niet in wanhoop eindigt
dat de vrede sterker is dan strijd.
Ref
Gedicht – Rie Markvoort (PG ’s-Heerenberg-Zeddam)
Als je vastzit in het donker
van angsten die spoken in je eigen hart,
in het donker van machteloosheid
om beelden die je hart breken,
om de ogen van een kind in nood,
als je vast zit in het donker
van vrede die maar niet neerdaalt…
laat het licht je dan zachtjes raken.
Richt je naar het licht
dat straalt van Gods gezicht,
dat weerkaatst wordt
hier en daar,
door mensen die licht brengen
dat geboren wordt onder ons
in een kind.
Als je vast zit in het donker,
richt je dan naar het licht.
Laat het licht je de weg wijzen
je voeten richten
dat ze gaan op de weg naar vrede
Lied 442: 1,2
Vervul, o Heiland, het verlangen
waarmee mijn hart uw komst verbeidt
Ik wil in ootmoed U ontvangen
mijn ziel en zinnen zijn bereid
Blijf in uw liefde mij bewaren
waar om mij heen de wereld woedt
O, mocht ik uwe troost ervaren
doe intocht, Heer, in mijn gemoed
Gebed – ds. Henriëtte Nieuwenhuis (PG ’s-Heerenberg-Zeddam)
Schriftlezing Lucas 1:26-38 – Jenny Kleuver (PG Gendringen-Bontebrug)
In de zesde maand zond God de engel Gabriël naar de stad Nazaret in Galilea, naar een meisje dat was uitgehuwelijkt aan een man die Jozef heette, een afstammeling van David. Het meisje heette Maria. Gabriël ging haar huis binnen en zei: ‘Gegroet Maria, je bent begenadigd, de Heer is met je.’ Ze schrok hevig bij het horen van zijn woorden en vroeg zich af wat die begroeting te betekenen had. Maar de engel zei tegen haar: ‘Wees niet bang, Maria, God heeft je zijn gunst geschonken. Luister, je zult zwanger worden en een zoon baren, en je moet hem Jezus noemen. Hij zal een groot man worden en Zoon van de Allerhoogste worden genoemd, en God, de Heer, zal hem de troon van zijn vader David geven. Tot in eeuwigheid zal hij koning zijn over het volk van Jakob, en aan zijn koningschap zal geen einde komen.’ Maria vroeg aan de engel: ‘Hoe zal dat gebeuren? Ik heb immers nog nooit gemeenschap met een man gehad.’ De engel antwoordde: ‘De heilige Geest zal over je komen en de kracht van de Allerhoogste zal je als een schaduw bedekken. Daarom zal het kind dat geboren wordt, heilig worden genoemd en Zoon van God. Luister, ook je familielid Elisabet is zwanger van een zoon, ondanks haar hoge leeftijd. Ze is nu, ook al hield men haar voor onvruchtbaar, in de zesde maand van haar zwangerschap, want voor God is niets onmogelijk.’ Maria zei: ‘De Heer wil ik dienen: laat er met mij gebeuren wat u hebt gezegd.’ Daarna liet de engel haar weer alleen.
Lied 473: 1,2,3
Die roos van ons verlangen,
dat uitverkoren zaad,
is door een maagd ontvangen
uit Gods verborgen raad.
Maria was bereid,
toen Gabriel haar groette
in ‘t midden van de tijd.
Die bloem van Gods behagen
heeft, naar Jesaja sprak,
de winterkou verdragen
als allerdorste tak.
O roos als bloed zo rood,
God komt zijn volk bezoeken
in ‘t midden van de dood.
Schriftlezing Lucas 1:39-56 – Joke Veenink (PG Etten-Terborg-Ulft)
Kort daarop reisde Maria in grote haast naar het bergland, naar een stad in Juda, waar ze het huis van Zacharias binnenging en Elisabet begroette. Toen Elisabet de groet van Maria hoorde, sprong het kind op in haar schoot; ze werd vervuld met de heilige Geest en riep luid: ‘De meest gezegende ben je van alle vrouwen, en gezegend is de vrucht van je schoot! Wie ben ik dat de moeder van mijn Heer naar mij toe komt? Toen ik je groet hoorde, sprong het kind van vreugde op in mijn schoot. Gelukkig is zij die geloofd heeft dat de woorden van de Heer in vervulling zullen gaan.’ Maria zei: ‘Mijn ziel prijst en looft de Heer, mijn hart juicht om God, mijn redder: hij heeft oog gehad voor mij, zijn minste dienares. Alle geslachten zullen mij voortaan gelukkig prijzen, ja, grote dingen heeft de Machtige voor mij gedaan, heilig is zijn naam. Barmhartig is hij, van geslacht op geslacht, voor al wie hem vereert. Hij toont zijn macht en de kracht van zijn arm en drijft uiteen wie zich verheven wanen, heersers stoot hij van hun troon en wie gering is geeft hij aanzien. Wie honger heeft overlaadt hij met gaven, maar rijken stuurt hij weg met lege handen. Hij trekt zich het lot aan van Israël, zijn dienaar, zoals hij aan onze voorouders heeft beloofd: hij herinnert zich zijn barmhartigheid jegens Abraham en zijn nageslacht, tot in eeuwigheid.’ Maria bleef ongeveer drie maanden bij haar, en ging toen terug naar huis.
Lied 157a: 1,2,3,4
Van nu aan, om wat Hij,
de sterke deed aan mij,
zullen mij zalig prijzen
alle geslachten saam,
want heilig is zijn naam,
Hij zal zijn trouw bewijzen.
Zijn arm verstoot met kracht
de groten uit hun macht,
de vorsten van hun tronen,
maar Hij maakt kleinen groot
en zal met overvloed
de hongerigen lonen.
Hij heeft het lang voorzegd:
aan Israël, zijn knecht
zal Hij genade schenken
En Hij zal Abraham
en al wie na hem kwam
in eeuwigheid gedenken.
Kerstverhaal – door ds. Theo Menting (PG Gendringen-Bontebrug)
Lied 481: 1,2,3
Hij, die heerst op 's hemels troon, Here Christus, Vaders Zoon,
wordt geboren uit een maagd op de tijd die God behaagt.
Zonne der gerechtigheid, woord dat vlees geworden zijt,
tussen alle mensen in in het menselijk gezin.
Hoor, de eng'len zingen d'eer van de nieuwgeboren Heer!
Lof aan U die eeuwig leeft en op aarde vrede geeft,
Gij die ons geworden zijt taal en teken in de tijd,
al uw glorie legt Gij af ons tot redding uit het graf,
dat wij ongerept en rein nieuwgeboren zouden zijn.
Hoor, de eng'len zingen d'eer van de nieuwgeboren Heer!
Gedicht – Jeanette Marissink (PG Silvolde)
Licht
de duisternis ingedragen
verdrijft niet alle duisternis
maar vermindert wel haar macht.
Liefde
de duisternis ingedragen
verdrijft niet alle haat
maar tast wel haar tanden aan.
Hoop
de duisternis ingedragen
verdrijft niet alle wanhoop
maar ontmantelt haar wel.
Vrede
de duisternis ingedragen
verdrijft niet alle oorlog
maar zet wel een andere toon.
Troost
de duisternis ingedragen
verdrijft niet alle verdriet
maar verlicht haar wel.
Verbondenheid
de duisternis ingedragen
verdrijft niet alle eenzaamheid
maar verbindt wel.
Het Kind
de duisternis ingedragen
verdrijft niet alle dood
maar schept steeds een nieuw begin.
Gebed – ds. Theo Menting (PG Gendringen-Bontebrug)
Slotwoord – Janette Marissink (PG Silvolde)
Slotlied: ‘Ere zij God’
Ere zij God
Ere zij God
In de hoge
In de hoge
In de hoge
Vrede op aarde
Vrede op aarde
In de mensen
Een welbehagen
Ere zij God in de hoge
Ere zij God in de hoge
Vrede op aarde
Vrede op aarde
Vrede op aarde
Vrede op aarde
In de mensen
In de mensen
Een welbehagen
In de mensen
Een welbehagen
Een welbehagen
Ere zij God
Ere zij God
In de hoge
In de hoge
In de hoge
Vrede op aarde
Vrede op aarde
In de mensen
Een welbehagen
Amen
Amen
|